Bijlagen

Bijlage 1: Meicirculaire 2024

Bijlage 1: Meicirculaire 2024

Samenvatting

Samengevat is de uitkomst van de meicirculaire als volgt:

+ is nadeel: hogere uitgaven/lagere inkomsten
- is voordeel: lagere uitgaven/hogere inkomsten
bedragen x € 1.000

2024

2025

2026

2027

2028

Meircirculaire 2024

-248.060

-256.259

-242.020

-243.430

-244.736

Septembercirculaire 2023

-241.216

-243.660

-225.494

-227.985

-227.542

Totale stijging

-6.844

-12.599

-16.526

-15.445

-17.194

Af te zonderen posten

3.982

16.270

13.341

13.373

13.065

Netto voordeel

-2.862

3.671

-3.185

-2.072

-4.130

Conclusie:
De algemene uitkering stijgt in alle jaren. Wanneer we hiervan de noodzakelijke afzonderingen afhalen zijn in principe ook alle jaren positief met uitzondering van het jaar 2025. Het structurele voordeel is ongeveer € 4 miljoen positief.  
Belangrijkste punten uit de circulaire zijn direct afkomstig uit de voorjaarsnota van het Rijk:

  • De oploop van de opschalingskorting van € 675 miljoen wordt structureel geschrapt;
  • Invoering van de nieuwe financieringssystematiek per 2024;  
  • Hervormingsagenda Jeugd: extra taakstelling voor 2025 komt te vervallen;
  • Vooraankondiging aparte financiering en indexatie Wmo voor stijgende zorgkosten.  
  • Een plan om te komen tot een opschoonactie voor specifieke uitkeringen.

Het kabinet vraagt hiervoor helaas wel een prijs. In 2025 wordt het gemeentefonds eenmalig € 675 miljoen lager vastgesteld. Dit verklaart dan ook het nadelige saldo voor 2025.

Oploop opschalingskorting schrappen
Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is destijds opgelegd omdat gemeenten door (gedwongen) opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de Voorjaarsnota 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt. Dit bedrag betekent een jaarlijks voordeel van circa  € 3,6 miljoen vanaf 2026.  

Invoering nieuwe financieringssystematiek per 2024
Normaal kenden we binnen de algemene uitkering de systematiek “samen de trap op- samen de trap af”. Dat wil zeggen: geeft het Rijk meer geld uit, dan ontvangen gemeenten ook meer geld en uiteraard ook andersom.  In de Voorjaarsnota 2024 is de nieuwe financieringssystematiek vervroegd van 2027 naar 2024. Deze nieuwe systematiek houdt in dat het accres vanaf 2024 wordt gebaseerd op een 8-jaars historisch gemiddelde van de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Het voordeel is dat dit zorgt voor een stabielere algemene uitkering. Het nadeel is dat vooral in de eerste jaren de werkelijke inflatie hoger is dan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product.
De ontwikkeling van het bruto binnenlands product (BBP) ligt voor de jaren 2024, 2025 en 2026 lager dan de verwachte inflatie. Dit betekent dat we in het accres een lagere vergoeding krijgen voor inflatie dan de werkelijke verwachting voor onze eigen begroting. Dit betekent dat we in die jaren tekort komen ten opzichte van het bedrag dat we van het Rijk ontvangen en toch extra geld voor prijsontwikkeling zullen moeten reserveren.

Hervormingsagenda Jeugd: extra taakstelling voor 2025 komt te vervallen
In de Voorjaarsnota 2024 is opgenomen dat de geraamde extra besparing van het Rijk van € 500 miljoen voor 2025 komt te vervallen. Dit was een besparing die aanvullend was opgenomen ten opzichte van de commissie van Wijzen en waarvan afgesproken is dat de realisatie ervan een rijksverantwoordelijkheid is. Dit gaat om een bedrag van € 2,9 miljoen voor onze gemeente. Dit heeft echter géén begrotingseffect omdat we binnen de kosten voor Jeugdzorg al rekening hielden met deze lagere kosten. Dit wordt voor 2025 nu ook teruggedraaid.

Vooraankondiging aparte financiering en indexatie Wmo voor stijgende zorgkosten  
In de Voorjaarsnota 2024 is toegelicht dat het Rijk en gemeenten werken aan de beheersbaarheid van de uitgaven van gemeenten en de wettelijke zorgtaken Wmo. De verwachting is dat in de toekomst (een nader te bepalen (deel van de Wmo niet langer via de algemene uitkering van het gemeentefonds gaat, maar via een aparte financiering). Vooruitlopend op de gekozen bekostigingsvorm wordt onderzoek gedaan naar een passende geobjectiveerde indexering, die ook rekening houdt met kostenontwikkeling en demografie/vergrijzing. Het Rijk heeft in de Voorjaarsnota alvast een reservering opgenomen voor een aanvullende indexering voor demografie bovenop de bbp-systematiek. Vanaf 2026 is een reservering opgenomen van € 75 miljoen oplopend tot € 300 miljoen in 2029. Het streven is dat er met ingang van 2026 nadere afspraken zijn. In de meicirculaire 2024 is deze reservering nog niet verwerkt.

Opschoonactie voor specifieke uitkeringen
Het aantal specifieke uitkeringen is de laatste jaren fors gestegen. Dit leidt tot extra verantwoordings- en controlekosten bij gemeenten. Afgesproken is dat er een opschoonactie gaat plaatsvinden.

Versterken dienstverlening
Een andere belangrijke ontwikkeling (niet uit de voorjaarsnota) heeft betrekking op de stand van zaken van het versterken van de dienstverlening van gemeenten (de zogenaamde POK gelden). Het (toenmalige) kabinet heeft besloten voor het versterken van de dienstverlening bij gemeenten en het extra ondersteunen van mensen in kwetsbare posities voor de periode tot en met 2027 € 150 miljoen per jaar beschikbaar te stellen. Daarbij is destijds aangegeven dat het Rijk zich kan voorstellen dat de transitie niet in deze periode kan worden voltooid en het Rijk zal daarom vroegtijdig met de VNG het gesprek aangaan over de periode na 2027. Om te kunnen beoordelen of en hoe de toekenning van de middelen na 2027 kan worden voortgezet is door de fondsbeheerders als voorwaarde gesteld dat uiterlijk in 2027 een evaluatie van de inzet van de middelen is afgerond. Dit kan leiden tot een herziening van het budget of een aanpassing in de verdeling.   

Analyse meicirculaire 2024

De belangrijkste verklaringen van de stijging van de algemene uitkering zijn:

bedragen x € 1.000

  • Is voordeel, + is nadeel

Belangrijkste verklaringen

2024

2025

2026

2027

2028

Stijging accres

330

-3.368

-6.400

-4.568

-4.605

Oploop opschalingskorting schrappen

0

0

-3.546

-3.548

-3.559

Afrekening ruimte btw compensatiefonds

-1.121

0

0

0

0

Hervormingsagenda en taakstelling Jeugdzorg

0

-2.895

0

0

-207

Voorkomen van dakloosheid

-455

-455

-455

-455

-455

Aanpak armoede en schulden

-209

-226

-220

-228

-237

Werkdrukverlaging jeugdbescherming

-175

-179

-170

-172

-174

Specifieke loon- en prijsbijstelling 2024 sociaal domein

-2.761

-2.172

-2.153

-2.175

-1.649

Uitvoeringskosten omgevingswet

-345

0

0

0

0

Overige posten

-37

-43

-43

-43

-43

Overige ontwikkelingen

-2.071

-3.261

-3.539

-4.256

-6.266

Totale stijging

-6.844

-12.599

-16.526

-15.445

-17.194

Reservering voor loon- en prijsstijgingen (accres)
Het acres stijgt met de inflatie (BBP). Via het acres en de overige ontwikkelen moeten we ruimte creëren om de loon- en prijsstijgingen voor het jaar 2025 op te kunnen vangen. We zetten geld apart om loon- en prijsstijgingen te kunnen betalen, vanaf 2025 € 10,3 miljoen extra. Gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld is het erg lastig in te schatten wat de inflatie in 2025 gaat doen. Dit is voor komende begroting nog een grote risicopost. Aangezien het Rijk nu uitgaat van het bruto binnenlands product (wat de eerste jaren lager zal zijn dan de werkelijke inflatie) is er meer nodig in de stelpost dan we ontvangen vanuit het Rijk. In deze stelpost hebben we rekening gehouden met onder andere:

  • een loonstijging (er is nog geen nieuwe CAO voor 2025) van 4,4%;
  • een stijging in het sociaal domein (jeugd, Wmo, maatschappelijke opvang) op basis van de OVA van 4,18% in 2025;
  • een stijging van de kosten voor openbare ruimte, vastgoed en diverse investeringen;
  • prijsstijgingen bij gemeenschappelijke regelingen en subsidies.

Schrappen oploop opschalingskorting
De oploop van de opschalingskorting wordt vanaf 2026 structureel geschrapt. Dit betekent een voordeel van € 3,5 miljoen vanaf 2026

Afrekening ruimte btw compensatiefonds
Gemeenten kunnen (voor een groot deel) kosten van btw declareren bij het btw compensatiefonds. Dit fonds heeft landelijk gezien een plafond. Wordt er minder btw gedeclareerd, dan wordt het verschil toegevoegd aan de algemene uitkering. Wordt er meer btw gedeclareerd dan wordt dit ten laste van de algemene uitkering gebracht. Gemeenten hebben in 2023 minder gedeclareerd aan dit fonds. Dit betekent voor ons een voordeel van € 1,1 miljoen in 2024.

Hervormingsagenda en taakstelling Jeugdzorg
Gemeenten en het Rijk hebben vorig jaar een principeakkoord bereikt over het financiële kader voor de Hervormingsagenda Jeugd. De aanvullende besparing uit het coalitieakkoord Rutte IV van € 500 miljoen kan in 2025 nog niet worden gerealiseerd. In het nieuwe coalitieakkoord lijkt deze overigens helemaal te verdwijnen. In de algemene uitkering betekent dit een voordeel van circa € 2,9 miljoen in 2025 (wat wordt toegevoegd aan de jeugdzorg budgetten). In 2028 ontvangen we € 0,2 miljoen extra voor jeugdzorg, door het wegvallen van uitvoeringskosten bij het Rijk.    

Voorkomen van dakloosheid
We ontvangen vanaf 2024 jaarlijks € 455.000 voor de uitvoering van het nationaal Actieplan Dakloosheid (regionale middelen). Dit actieplan is gericht op het voorkomen van dakloosheid en het realiseren van woonplekken met passende ondersteuning voor (dreigend) dakloze jongeren en volwassenen.

Dienstverlening aanpak armoede en schulden
Voor de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden stelt het Rijk vanaf 2024 circa € 0,2 miljoen beschikbaar. Dit is bedoeld voor een betere dienstverlening en deze gelden kunnen worden ingezet om aan de slag te gaan met de aanpak van prioriteiten, zoals het verdubbelen van het gebruik van schuldhulpverlening en het tegengaan van kinderarmoede. We zetten op dit moment dit geld apart en komen met een voorstel voor besteding van dit geld en wegen dit integraal af bij de programmabegroting 2025.

Werkdrukverlaging Jeugdbescherming
In oktober 2023 hebben het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en de VNG een bestuurlijk akkoord gesloten over het verlagen van de werkdruk in de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering door de gecertificeerde instellingen (GI’s). Hiervoor is € 60 miljoen benodigd. De middelen hiervoor worden gevonden door het invoeren van een landelijk tarief voor alle diensten van de GI’s. Dit betekent voor onze regio een tariefstijging van zo’n 25%. In het bestuurlijk akkoord is afgesproken dat het ministerie van JenV vanaf 2024 structureel jaarlijks € 30 miljoen bijdraagt aan deze werkdrukverlaging/tariefstijging. Dit betekent voor ons een jaarlijks bedrag van circa € 175.000.

Specifieke loon- en prijsbijstelling 2024 sociaal domein
Voor een aantal onderdelen krijgen we specifieke loon- en prijsbijstelling. We voegen deze toe aan onze budgetten.  

  • Beschermd wonen: structureel € 1,0 miljoen.
  • Participatie: jaarlijks circa € 1,1 miljoen. Daarnaast wordt het participatiebudget landelijk in 2028 ten opzichte van 2027 gekort, wat een effect heeft voor ons van circa € 0,5 miljoen nadelig.

Invoeringskosten omgevingswet  
We ontvangen € 345.000 extra voor de invoering van de omgevingswet. Voor 2025 ontvangen we nog één keer een vergelijkbaar bedrag, deze volgen naar verwachting in een volgende circulaire. We storten dit in de reserve Omgevingswet.

Overige posten
We ontvangen extra/minder gelden voor de volgende posten, die we willen toevoegen aan/korten op onze budgetten:

  • Jeugdhulp aan kinderen in vluchtelingenopvang: € 24.000. Compensatie voor de door ons gemaakte kosten (bedrag 2023).
  • Armoedebestrijding kinderen: het Rijk stelt hiervoor voor 2025 en verder € 19.000 extra beschikbaar. Jaarlijks vindt bij de meicirculaire een actualisatie plaats van de verdeling tussen gemeenten.
  • Anti-discriminatievoorziening: we ontvangen in 2024 € 13.000 extra hiervoor.

Overige ontwikkelingen
Binnen de overige ontwikkelingen treden diverse effecten op door onder andere:

  • Aanpassing aantallen (eenheden) bij diverse maatstaven en nieuwe maatstaven
  • Diverse overige mutaties.

Af te zonderen posten

De meicirculaire 2024 laat ten opzichte van de septembercirculaire 2023 voor alle jaren een stijging zien.
Van deze bedragen moeten we diverse bedragen afzonderen voor specifieke onderwerpen. Afzonderen als we voor specifieke beleidsvelden extra geld krijgen, maar ook afzonderen in gevallen dat we gekort worden op specifieke beleidsvelden. Dit geeft het volgende beeld:

Bedragen x € 1.000

- is voordeel, + is nadeel

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

Meicirculaire 2024

-6.844

-12.599

-16.526

-15.445

-17.194

Af te zonderen posten

Loon- en prijsstijging 2025

0

10.300

10.300

10.300

10.300

Hervormingsagenda en taakstelling Jeugdzorg

0

2.895

0

0

207

Voorkomen van dakloosheid

455

455

455

455

455

Aanpak armoede en schulden

209

226

220

228

237

Werkdrukverlaging jeugdbescherming

175

179

170

172

174

Loon- en prijsbijstelling sociaal domein

- Beschermd Wonen (IU)

1.046

1.046

1.047

1.047

1.047

- Participatie (IU)

1.715

1.126

1.106

1.128

602

Uitvoeringskosten Omgevingswet

345

0

0

0

0

Jeugdhulp kinderen in vluchtelingenopvang

24

24

24

24

24

Armoedebestrijding kinderen

0

19

19

19

19

Gemeentelijke antidiscriminatie voorzieningen

13

0

0

0

0

Totaal af te zonderen posten

3.982

16.270

13.341

13.373

13.065

Saldo meicirculaire

-2.862

3.671

-3.185

-2.072

-4.130

Toelichting af te zonderen posten

Van de uitkomsten van de meicirculaire moeten we nog diverse bedragen apart zetten voor specifieke onderwerpen. Voor de toelichting van deze posten verwijzen we naar de eerdere analyse.

Deze pagina is gebouwd op 06/14/2024 12:58:41 met de export van 06/14/2024 12:53:42