Programma 4. Klimaat, energie en openbare ruimte
1. Wat willen we bereiken?
Eén van de grote opgaven in het Osse coalitieakkoord 2022-2026 is de verduurzaming van onze samenleving. Naast duurzame opwek van energie en warmte moeten we voorbereid zijn op de negatieve effecten van klimaatverandering. In 2023 is de Koersnota Klimaatadaptatie 2050 vastgesteld. Daarmee is een stip op de horizon gezet: een klimaatrobuust Oss in 2050. Aanvullend zijn tussendoelen benoemd voor 2030. In 2024 starten we met de uitvoering van activiteiten.
In Oss staan de duurzame energieopwekking en de voorbereiding op de effecten van de klimaatverandering prominent op de agenda om de toekomst duurzaam vorm te geven. Als gemeente moeten we nu keuzes maken om onze lange termijn doelstellingen te behalen: in 2050 zijn we als gemeente energieneutraal. Om dit doel te bereiken werken we de komende tijd aan de ontwikkeling van een Energievisie die de kaders stelt voor de periode 2030-2050 die we ook regionaal zullen afstemmen.
Daarnaast blijven ons inzetten op het realiseren van onze afvaldoelstellingen: minder restafval, meer grondstoffen scheiden en hergebruiken, de CO2-uitstoot beperken, de kosten van afvalbeheer beter beheersbaar maken en de dienstverlening aan de inwoners op peil houden.
In 2025 zijn de ogen gericht op uitvoering van het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie. Specifieke acties richten zich straat/buurtniveau. Tegelijkertijd kijken we naar knelpunten op wijk- en gemeenteniveau. Daar zetten we in op koppelkansen, wanneer daar vanuit andere programma’s of ontwikkelingen zich al een verandering voordoet. Meanderende Maas gaat de uitvoeringsfase in en het Bos van Oss zal verder aangelegd worden.
Nieuwe en gewijzigde wetgeving voor de energietransitie vraagt meer initiatief en verantwoordelijkheid van de gemeente. De Wet collectieve Warmte (WCW) moet ervoor zorgen dat collectieve warmtesystemen de komende jaren verder kunnen worden ontwikkeld. De Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (WGIW) geeft gemeenten bevoegdheden om regie te voeren op de wijk- of gebiedsgerichte aanpak van de warmtetransitie. We zijn hier als gemeente nog niet op toegerust. Van rijkswege is hier nog geen handreiking in gedaan.
Voor de wijkuitvoeringsplannen is een gedegen aanpak ontwikkeld. Met deze aanpak wordt voor iedere wijk een intensief participatieproces doorlopen om te komen tot een keuze voor het duurzaam verwarmen van woningen in de toekomst. Inwoners benaderen de gemeente regelmatig met de vraag wanneer duidelijkheid te krijgen van de gemeente zodat zij hun eigen investeringen kunnen afstemmen op de toekomstige warmtevoorziening. De beperkte capaciteit is hier een uitdaging.
Netschaarste heeft groot impact op de voortgang van de energietransitie, maar ook op de economische vitaliteit, woningbouwopgave en ruimtelijke inrichting. De samenhang tussen energie, netschaarste en ruimtelijke inrichting vraagt nadrukkelijk aandacht vanwege diverse ruimteclaims die netbeheerders neerleggen, maar ook de eigen ontwikkelingen. Deze inpassing zal extra inzet vragen voor samenwerking met de netbeheerder en ruimtelijke inpassing.
Naar verwachting zal in het najaar van 2024 besluitvorming plaatsvinden over het voorkeursalternatief duurzame polder. Het is hierna aan initiatiefnemers om een vergunningaanvraag in te dienen en deze te toetsen aan gestelde kaders.
De openbare ruimte wordt steeds intensiever gebruikt en kent steeds meer functies. Het moet plaats bieden aan mobiliteit, sport en recreatie, evenementen, klimaatadaptatie, ondergrondse infrastructuur, etc. Dit vraagt om in ontwikkeling en beheer te anticiperen op deze veranderingen en multidisciplinaire samenwerking binnen het ruimtelijk domein.
Op afvalgebied zetten we een volgende stap richting circulaire economie. Inzet is om in 2030 minstens 60% afval te recyclen. ‘Scheiden aan de bron waar het kan, nascheiding waar het moet’ blijft daarbij het leidend principe, waarbij we in 2025 voornemens zijn deel te nemen aan ‘Midwaste’.
2. Wat zijn de komende periode de belangrijkste speerpunten?
Klimaatadaptatie
We bouwen aan een klimaatadaptief Oss, waarin bewoners, bedrijven, flora en fauna minder kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering. We zetten de komende jaren de eerste stappen richting de doelen voor 2050: het beperken van wateroverlast, grip krijgen op droogte, veilig zijn bij hoog water, verkoeling tijdens hitte en robuuste ecosystemen.
Hoe we dat doen, is vastgelegd in een uitvoeringsprogramma. Het uitvoeringsprogramma hebben we samen opgesteld met partners in Oss, zoals het waterschap, woningcorporaties, vrijwilligers- en belangenorganisaties zoals IVN Oss, Landschapsbeheer Oss, de ZLTO en anderen.
We kiezen daarbij voor een integrale aanpak, waarbij we inzetten op het zoveel mogelijk combineren van opgaven op het gebied van klimaatadaptatie en het realiseren van (andere) maatschappelijke baten. We zorgen dat we ons eigen huiswerk op orde hebben. We kijken wáár ingrepen het meest nodig zijn (knelpunten) en hoe we kunnen werken aan robuuste groen-blauwe netwerken die allerlei voordelen met zich meebrengen voor de leefbaarheid en gezondheid van onze inwoners. We kunnen het echter niet alleen. Samen met onze partners voeren we dit programma de komende jaren uit. Daarbij stimuleren en betrekken we ook inwoners en bedrijven om mee te werken aan een klimaatadaptief Oss.
Energietransitie
Voor het aardgasvrij maken, werken we met een wijkaanpak. Samen met bewoners doorlopen we een intensief traject om tot een warmte alternatief te komen. Deze aanpak blijkt succesvol: er is vertrouwen en draagvlak. In 2025 willen we deze aanpak uitbreiden naar andere buurten. Onze huidige bezetting is daar niet op uitgerust, het zal nog tot in de jaren '30 duren voordat in alle wijken en dorpen een participatieproces is geweest. Inwoners vragen regelmatig om duidelijkheid voor hun eigen wijk, zodat zij hun eigen investeringen op kunnen afstemmen. Dit biedt een uitdaging binnen de beschikbare capaciteit.
De gemeenten hebben in het klimaatakkoord een regisseursrol gekregen in de warmtetransitie. Om te bepalen hoe we die gaan invullen, zullen er meerdere sessies nodig zijn met de gemeenteraad. Allereerst richtingbepalend hoe we die rol willen invullen. Te denken valt aan een gesprek of we volgend, leidend of ondernemend willen acteren. En vervolgens zullen we verder de diepte ingaan met de gemeenteraad wat dat betekent qua verantwoordelijkheden, financiën, risico’s, samenwerkingen met partners, etc. Onderdeel van dit proces zullen ook een of meerdere onderzoeken zijn ter ondersteuning van deze gesprekken. Uiteraard zijn de aankomende (concept) Wet Collectieve Warmte en Wet Gemeentelijke Instrumenten Warmtetransitie (WGIW) onderdeel van dit traject.
Het ontbreken van een soortenmanagementplan (SMP) remt de ontwikkeling van de energiebesparingsopgave. Hierdoor kunnen onze inwoners geen gebouwgebonden maatregelen treffen voor na-isolatie, zoals spouwmuurisolatie. In 2025 moeten we daarom werken aan een SMP. Het SMP is een uitvloeisel van de omgevingswet en verplicht de bescherming van bedreigde plant- en diersoorten. Pas wanneer een ontheffing verleend is, kunnen isolatiemaatregelen weer uitgevoerd worden. We onderzoeken de mogelijkheid om bestaande subsidies te combineren om een deel van de kosten te kunnen dragen. Ook volgen we de landelijke ontwikkelingen in hoeverre BZK hier een handreiking in doet. In alle gevallen lijkt een eigen bijdrage onontkoombaar. We zullen dit verder uitwerken voor de programmabegroting 2025.
Netcongestie is geen onderdeel van de taken die behoren tot de uitwerking van het Klimaatakkoord, we ontvangen hier geen middelen voor. Het is wel een onderwerp waar we in de gemeente mee te maken hebben en wat inzet van ons vraagt. We hebben een aantal werkzaamheden hierop: medewerking verlenen aan de planning en procedure voor de uitbreidingen van het elektriciteitsnet. Het gaat dan om het programmeren van de uitbreidingen van de stations en het vervangen van de kabels. Dit vraagt om een intensief samenwerkingstraject met de lokale netbeheerder. Daarnaast speelt ook het traject van de verbinding van het lokale net, met het hoogspanningsnet. Dat moet ervoor zorgen dat er vanaf omstreeks 2030 weer capaciteit is op het elektriciteitsnet in Oss. Daarvoor zal er een extra hoogspanningsstation in Oss moeten komen. Uiteraard zijn dat zorgvuldige procedures, met een lange doorlooptijd. Ook dat vraagt van ons inzet om daarin te begeleiden. Ondertussen zijn er wel mogelijkheden. Als de gemeente Oss bedrijven(terreinen) daarin wil faciliteren, dan is ook daarvoor extra capaciteit nodig. We bekijken hierbij ook in hoeverre we kunnen prioriteren binnen bestaande middelen.
Energiesysteem en energieplanologie
Het in 2024 vastgestelde Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) heeft een verdere doorwerking op provinciaal en lokaal niveau. De uitwerking daarvan volgt. Wat we daarvan al zien is dat, naast water- en bodemsturend, energie een randvoorwaarde is voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dat is duidelijk geworden vanwege problemen, zoals netcongestie. Dat betekent dat we bij die ruimtelijke ontwikkelingen energie prominent aan de voorkant moeten bespreken. Naast de beschikbaarheid van energie, moeten we ook nadenken over de ruimtelijke impact en de balans van het lokale energiesysteem. Het is noodzakelijk om hierop te acteren, om de remmende factor van beschikbaarheid en ruimteclaim van energie zoveel mogelijk te beperken. Dat kan door naar lokale oplossingen te kijken. Dit betekent een uitbreiding van onze takenpakket.
Openbare ruimte
Het gebruik van de openbare ruimte wordt intensiever en steeds diverser. Dit heeft invloed op het beheer van de openbare ruimte en daarmee de kosten die gepaard gaan hier mee.
Openbaar groen
We constateren dat het onderhoud van de openbare ruimte (bestekken) een forse prijsstijging laat zien. Dit vraagt ons te heroverwegen welk onderhoudsniveau op welke locatie houdbaar is in combinatie met beschikbare middelen. We werken richting de begroting enkele scenario's uit.
Deze ontwikkeling kan ook als mogelijkheid worden aangegrepen om over te stappen op nieuwe, extensievere vormen van beheer die beter aansluiten bij hedendaagse opvattingen over duurzaamheid.
Herijking speelruimtebeleid 2017
In 2025 gaan we het huidige speelruimtebeleid herijken. Gericht op deze behoefte stellen we de beleidsnota ‘Spelen, bewegen en ontmoeten in de openbare ruimte’ en bijbehorend uitvoeringsprogramma op.
Daarnaast pakken we speeltuinen aan vanuit de motie ‘Herijking speeltuinbeleid’. Welk investeringsbudget nodig is voor de vervanging van speeltoestellen en het hervormen van speeltuinen is nog niet bekend. Uitgangspunt hierbij is dat we dit betalen binnen bestaande budgetten. Voor regulier onderhoud is reeds onderhoudsbudget gereserveerd in de begroting.
Herijking KOR
De Osse Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte (KOR) beschrijft de beeldkwaliteitsniveaus voor het onderhoud van de openbare ruimte. In het najaar van 2023 is de nieuwe KOR 2023 door CROW (kenniscentrum voor infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer) geïntroduceerd. De criteria in de huidige Osse KOR zijn echter nog steeds gebaseerd op CROW-KOR 2013. In 2024 brengen we in kaart wat de wijzigingen zijn en de mogelijke impact op de kwaliteitsscores. Dit dient als basis voor een bredere evaluatie van de KOR en een herziening in 2025.
Afval
We hebben de afgelopen jaren flinke stappen gezet om de hoeveelheid afval te verminderen en om het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval te verbeteren . Verdere daling is hooguit mondjesmaat haalbaar, terwijl de kosten van afvalverwerking blijven stijgen. Dit leidt tot tekorten en een stijging van de afvalstoffenheffing.
Daarom werken toe naar een nieuwe koers en aanpak. Hierbij willen we een volgende grote stap zetten richting de circulaire economie. In lijn met de Europese doelstellingen zullen we nog meer gaan focussen op recyclen. Het nieuwe doel: in 2030 recyclen we minimaal 60% van het huishoudelijk afval. We laten de oude doelstelling van maximaal 100 afval kilo niet los, maar het accent verschuift naar het percentage gerecycled materiaal.
We hebben recent een nieuwe overeenkomst afgesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het verwerken van groenafval. We nemen deel aan proeven voor kleine, lokale kringlopen waarbij we inzetten op duurzaam hergebruik van het vrijgekomen groenafval. Denk daarbij aan gekapte bomen als speelaanleiding of bladeren die blijven liggen als bodemverbeteraar.
Nascheidingsinitiatief
Daarnaast werken we samen met een aantal Brabantse gemeenten en de provincie aan mogelijkheden van nascheiding als aanvulling op bronscheiding. We willen meer grondstoffen halen uit het restafval van met name sterk verstedelijkt gebied (hoogbouw). Het motto daarbij is ‘bronscheiding waar het kan, nascheiding waar het moet’. Door hergebruik beperken we de CO2-uitstoot en de kosten en houden we de dienstverlening aan de inwoners op peil. Eind 2024/begin 2025 besluiten we of we deelnemen aan het nascheidingsinitiatief via Midwaste.
Veilige en gezonde leefomgeving
Bodem-, water- en luchtkwaliteit
Bewaking en borging van de kwaliteit van bodem, water en lucht is een belangrijke basisvoorwaarde voor een veilige en gezonde leefomgeving. Door de invoering van de Omgevingswet vraagt het opstellen van het Omgevingsplan aandacht en inspanning op verschillende thema’s, zoals lucht, geur, geluid, omgevingsveiligheid, bodem en water. In 2020 heeft de gemeente het Schone Lucht Akkoord getekend, in 2024 is het uitvoeringsplan ‘Schone Lucht Akkoord’ geactualiseerd. Een onderdeel van de invulling van het Schone Lucht Akkoord is het landelijke programma Schoon en Emissieloos Bouwen. Werk-, voer- en vaartuigen in de bouw stoten stikstof-, CO2- en fijnstofemissies uit die schadelijk zijn. Een reductie van deze emissies zorgt voor een verbetering op het gebied van de natuur, klimaat en gezondheid. Door het toepassen van emissie-eisen bij werkzaamheden in de openbare ruimte werken we aan verdere verduurzaming van de openbare ruimte. Om activiteiten van het Schone Lucht Akkoord uit te voeren, en tevens in aanmerking te komen voor co-financiering door het rijk, is budget nodig. Tot dusver is telkens incidenteel vanuit afdelingen/programma's een financiële bijdrage geleverd, we bekijken of we dit structureel kunnen financieren uit bestaande budgetten.
Financiële vertaling van de speerpunten en maatregelen
We geven hierna de financiële vertaling weer van de speerpunten en de eventuele maatregelen voor besparingsmogelijkheden. We werken deze posten uit richting de programmabegroting 2025-2028.
Bedragen x € 1.000
Prioriteiten | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Capaciteit energietransitie | PM | PM | PM | PM | |
Totaal programma 4. Klimaat, energie en openbare ruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Capaciteit energietransitie
Voor de uitvoering van de energietransitie is extra capaciteit van belang. Daarmee is het nog onzeker of we de ambities gaan realiseren. De hoogste prioriteit hierbij heeft het werken aan het reduceren van de grootste knelpunten vanuit netschaarste.
Richting de programmabegroting 2025-2028 werken we uit waar we minimaal wettelijk aan moeten voldoen en waar de focus op moeten leggen. We bekijken daarbij ook in hoeverre we kunnen prioriteren binnen bestaande middelen.
Ook voor het opstellen en onderhouden van het soortenmanagementplan brengen we richting de programmabegroting in beeld wat (financieel) noodzakelijk is.