Op weg naar de begroting en een strategische heroriëntatie
In dit hoofdstuk schetsen we de financiële koers richting de programmabegroting. Dit vertalen we naar kaders en uitgangspunten. De financiële positie zorgt ervoor dat deze koers onder druk staat. We geven aan hoe we onze schaarse middelen optimaal in willen zetten. We vertalen in dit hoofdstuk de prioriteiten in deze kadernota financieel op hoofdlijnen. De kadernota is nadrukkelijk nog geen begroting. De feitelijke vertaling van deze posten gebeurt bij de programmabegroting 2025-2028. Tot slot schetsen we het proces hoe we naar de toekomst toe gaan komen tot een stabiele financiële positie.
1. De koers voor de begroting
De financiële positie van onze gemeente staat onder druk. Door het kabinet Rutte IV is de financiële verhouding met gemeenten flink onder druk gezet. Dit komt door een uitname uit het gemeentefonds van structureel € 4 miljard, die maar deels gerepareerd is. Daarnaast moeten we als gemeente ook bezuinigen op Jeugdzorg via een (te) ambitieuze hervormingsagenda.
Het financieel perspectief ontwikkelt zich als volgt:
bedragen x € 1.000
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Ontwikkeling financiën kadernota 2025-2028 | -134 | 3.802 | 985 | 1.629 | 4.977 |
Dit betekent dat we op dit moment rekening houden met begrotingstekorten voor alle jaren van 2025 tot en met 2028. Het structurele tekort bedraagt € 5 miljoen. Dit betekent dat we een strakkere financiële koers moeten volgen. De koers die we willen volgen splitsen we in een koers richting de komende programmabegroting en een koers voor de periode hierna. De koers heeft als doel te komen tot een stabiele toekomstige financiële positie. We zetten in op de volgende punten:
- Focus op uitvoering
In de programmabegroting 2023-2026 hebben we het coalitieakkoord ‘Samen duurzaam vooruit’ vertaald. We hebben de speerpunten benoemd en zijn daar vol op mee aan de slag. In dat jaar en ook in de programmabegroting 2024-2027 is ook fors geld beschikbaar gesteld om voortvarend aan de slag te kunnen met het uitvoeren van het coalitieakkoord. Dit betekent dat we ons in deze kadernota en de komende programmabegroting focussen op het uitvoeren van de eerder vastgestelde ambities en speerpunten. We willen hier ook niet te veel aan toevoegen om ons te focussen op de uitvoering.
- Aangescherpte financiële koers
In het coalitieakkoord ‘Samen Duurzaam Vooruit’ is gekozen voor een degelijk financieel beleid in onzekere tijden. Onze ambitie is om ons huishoudboekje blijvend op orde te houden door een stabiel financieel beleid, heldere afspraken en financiële lenigheid om in te spelen op nieuwe omstandigheden. We willen de lokale lastendruk voor onze inwoners en bedrijven laag houden. Dit degelijke beleid komt steeds meer onder druk te staan.
Gezien de financiële positie moeten we kiezen voor een aangescherpte financiële koers. We hebben ervoor gekozen om voor deze kadernota en programmabegroting nog niet te gaan bezuinigen. Dit omdat er te veel onzekerheden zijn over landelijke compensatie van het ravijnjaar en we stevig willen blijven inzetten op lobby richting het Rijk voor voldoende financiële compensatie. Voor deze kadernota en de komende programmabegroting betekent dit dat er geen tot nauwelijks ruimte voor nieuw beleid is dat extra geld kost. Nieuwe wensen moeten in principe binnen bestaande budgetten worden opgelost. Uitzondering hierop zijn wettelijke verplichtingen en de risicoposten die al in de vorige programmabegroting zijn opgenomen.
- Een programmabegroting 2025-2028 die meerjarig niet sluitend zal zijn
De programmabegroting 2025-2028 zal naar verwachting voor alle jaren tekorten laten zien. Dit is op basis van de huidige verwachtingen rondom de algemene uitkering. Deze financiële positie is gezien onze reservepositie voor één jaar acceptabel, maar voor de langere termijn niet houdbaar.
- Op weg naar een strategische heroriëntatie
Deze meerjarig niet sluitende programmabegroting, gekoppeld aan onze grote ambities op diverse terreinen, betekent dat we in het najaar 2024 zullen starten met een strategische heroriëntatie met als doel om weer te komen tot een stabiele degelijke financiële basis. Met deze strategische heroriëntatie willen bezuinigingen realiseren vanuit een strategische visie. Deze bezuinigingen moeten onze lange termijn doelstellingen ondersteunen en als dat niet haalbaar in ieder geval niet belemmeren. Deze strategische visie is ons vertrekpunt.
- Leidende uitgangspunten voor de programmabegroting en de strategische heroriëntatie
Bij de uitwerking van de programmabegroting, maar ook voor de strategische heroriëntatie hierna hanteren we de volgende belangrijke uitgangspunten:
- Speerpunten uit het coalitieakkoord blijven leidend:
- De verstedelijkingsopgave met woningbouw en mobiliteit.
- De klimaatopgave en energie-transitie.
- Goede dienstverlening en transformatie en kostenbewustzijn van het sociaal domein.
- Stedelijke voorzieningen voor een aantrekkelijke stad.
- Duurzaam houdbare voorzieningen voor vitale dorpen.
- Een uitstekende 100.000+organisatie.
- Bezuinigingen wegen we op basis van een strategische, langere termijn visie. Bezuinigingen moeten onze lange termijn doelstellingen ondersteunen en als dat niet haalbaar is in ieder geval niet belemmeren.
- Bij de uitwerking van de strategische heroriëntatie brengen we maatschappelijke effecten in beeld van mogelijke bezuinigingsopties. Daarbij hebben we ook aandacht voor de mate van beïnvloedbaarheid van diverse begrotingsposten.
- Bij het in kaart brengen van deze strategische heroriëntatie/ bezuinigingsopties sluiten we geen posten op voorhand uit.
- We houden de basis op orde, dat wil zeggen dat we structurele kosten dekken met structurele inkomsten.
- Reëel ramen is en blijft een uitgangspunt. Dit betekent wel dat we nadrukkelijk kijken naar begrotingsposten waar we de afgelopen jaren voordelen in de jaarrekening zagen en dat we kritisch kijken naar al onze reserves.
- Voor de strategische heroriëntatie organiseren we aan de voorkant maatschappelijke betrokkenheid via bijvoorbeeld stadsgesprekken. Ook met de gemeenteraad voeren we dit gesprek aan de voorkant en halen we graag op welke gedachten de gemeenteraad heeft.
Later in dit hoofdstuk laten we wat concreter zien welke stappen we gaan zetten richting de programmabegroting en welke stappen we later dit jaar zetten in relatie tot de strategische heroriëntatie.
2. Financieel meerjarig perspectief
In onderstaande tabel hebben we de prioriteiten uit deze kadernota op hoofdlijnen financieel vertaald. Dit doen we per programma, waarbij een uitgebreidere toelichting is opgenomen binnen de programma's. We lichten een aantal bijzondere (meer "onvermijdelijke") kostenverhogingen toe en ook de maatregelen die we nu nemen.
Bedragen x € 1.000
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Saldo programmabegroting | |||||
Programmabegroting 2024-2027 | -38 | -547 | 2.089 | 171 | 93 |
Eerste financiële tussenrapportage 2024 | |||||
- Tekort jeugdzorg | 2.867 | 2.867 | 2.867 | 2.867 | 2.867 |
- Overig | -101 | 219 | 266 | 92 | 92 |
Meicirculaire 2024 | -2.862 | 3.671 | -3.185 | -2.072 | -4.130 |
Start financiële ruimte kadernota | -134 | 6.210 | 2.037 | 1.058 | -1.078 |
Ontwikkelingen & risico's | |||||
Stijging rente | |||||
- Reguliere rentestijging | 0 | 183 | 834 | 1.323 | 1.763 |
- Projectfinanciering nieuw Theater/ Golfbad | 0 | 461 | 400 | 1.173 | 1.675 |
Jeugdzorg: hervormingsagenda | 0 | 0 | 1.458 | 1.846 | 1.846 |
Investeringen onderwijs | 0 | 0 | 0 | 0 | 700 |
Subsidies cultuur | 0 | 650 | 650 | 650 | 650 |
Totaal ontwikkelingen en risico's | 0 | 1.294 | 3.342 | 4.991 | 6.634 |
Tussensaldo kadernota 2025 | -134 | 7.504 | 5.378 | 6.049 | 5.556 |
Overige posten kadernota | 0 | 1.498 | 806 | 780 | 621 |
Saldo kadernota 2025 | -134 | 9.002 | 6.185 | 6.829 | 6.177 |
Maatregelen | |||||
Extra OZB verhoging 5% | -1.200 | -1.200 | -1.200 | -1.200 | |
Inzet reserve vluchtelingenopvang | -4.000 | -4.000 | -4.000 | ||
Financieel resultaat kadernota | -134 | 3.802 | 985 | 1.629 | 4.977 |
We trekken de volgende conclusies uit deze tabel:
- We verwachten begrotingstekorten voor alle jaren 2025 tot en met 2028;
- We verwachten een structureel begrotingstekort van circa € 5 miljoen.
Prioriteiten kadernota
De totale prioriteiten uit deze kadernota lopen op van € 2,8 miljoen naar € 7,3 miljoen. Hierin zitten 2 belangrijke, meer onvermijdelijke posten die we onderstaand toelichten. De overige posten zijn toegelicht binnen de programma's.
- Hervormingsagenda Jeugdzorg
We houden rekening mee dat we de taakstelling van € 1,9 miljoen uit de hervormingsagenda Jeugd niet kunnen realiseren. De Hervormingsagenda Jeugd bevat een omvangrijk pakket afspraken met als doel de jeugdzorg te verbeteren en financieel gezond te maken. In 2023 hebben de gemeenten gedeeltelijk ingestemd met deze agenda en met de bijbehorende extra financiële middelen en ook met de toekomstige besparingen (taakstellingen).
Kernpunten van de agenda zijn:
- De reikwijdte van de Jeugdwet wordt afgebakend, meer aandacht domeinoverstijgende aanpak.
- De gemeentelijke toegang met stevige lokale teams wordt versterk.
- Verbeteren regionale samenwerking en landelijke contractering specialistische zorg.
- Kwaliteitsverbetering en versterking zicht op effectiviteit van zorg.
- Afbouw van de residentiële jeugdhulp: inzet op zo thuis mogelijk.
- Eenvoudiger uitvoering en inkoop, aanpak negatieve effecten van marktwerking.
- Verbeteren van het inzicht in het jeugdstelsel met data en monitoring.
Specifiek geldt dat er overeenstemming is dat het Rijk met ondersteuning van gemeenten een nadere afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht vaststelt. Dit is ene belangrijk onderdeel van het kunnen realiseren van de financiële taakstelling.
De volgende nadelen verwachten we op dit moment binnen jeugdzorg:
bedragen x € 1.000
2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | |
Tekorten vanuit de jaarrekening 2023 | 2.867 | 2.867 | 2.867 | 2.867 | 2.867 |
Taakstelling Hervormingsagenda Jeugd | 1.458 | 1.846 | 1.846 | ||
Totale kostenstijging | 2.867 | 2.867 | 4.325 | 4.713 | 4.713 |
In deze kadernota hebben we een opdracht geformuleerd om te komen tot beïnvloedingsmogelijkheden gericht op een betere kostenbeheersing in het sociaal domein.
- Stijging rente
De komende jaren investeren we fors. Deze grote investeringen leiden er toe dat we ook veel geld voor langere termijn moeten gaan lenen. De financieringsbehoefte voor de komende jaren bedraagt in totaal circa € 280 miljoen. In dit bedrag is rekening gehouden met het reguliere investeringsplan voor de komende jaren en grote investeringen, zoals Lievekamp, Golfbad, Warenhuis, vluchtelingenopvang en op het gebied van mobiliteit.
Deze extra financieringsbehoefte leidt tot:
- Hogere reguliere rentekosten. Deze lopen in 2028 op tot een bedrag van € 1,7 miljoen extra;
- Hogere kosten voor projectfinanciering voor twee grote projecten, namelijk het nieuwe Golfbad en het nieuwe Theater. Voor deze projecten leidt dit tot hogere rentekosten van respectievelijk circa € 0,6 miljoen en € 1,1 miljoen.
Samengevat betekent dit een structureel nadeel van ongeveer € 3,4 miljoen. Dit is op basis van een huidig rentepercentage van 3,3%. De rente is de afgelopen jaar aanzienlijk gestegen. Konden we jaren terug geld lenen tussen 0% en 1% (voor korte leningen was de rente zelfs negatief) is de huidige langere termijn rente sterk gestegen. Kort door de bocht is de rente gestegen omdat de inflatie zo hoog was. Om de inflatie te temperen, heeft de Europese Bank de rente verhoogd. De inflatie is nu lager en recent heeft de Europese Bank de rente (beperkt) verlaagd. Hoe dit doorwerkt naar de rente voor gemeenten is niet aan te geven. Het structurele nadeel van € 3,4 miljoen is gebaseerd op 3,3%. Wanneer de rente lager wordt en uitkomt op bijvoorbeeld 3% dan wordt het totale nadeel van € 3,4 miljoen verlaagd naar € 2,6 miljoen. Rentewijziging heeft dus erg veel impact.
Maatregelen
We nemen in deze kadernota twee maatregelen om de financiële tekorten beheersbaar te houden.
- Extra OZB verhoging 5%
Voor het jaar 2025 kiezen we voor een totale OZB verhoging van 8,3%, bestaande uit:
- verwachte inflatie 2025 vanuit het CPB: 3,3%
- extra verhoging van de OZB met 5%.
De extra verhoging van 5% betekent een extra inkomst voor de begroting van jaarlijks € 1,2 miljoen.
Deze extra OZB verhoging is noodzakelijk om vast te kunnen houden aan onze ambities. Ondanks de stijgende rentekosten en daarmee hogere exploitatiekosten voor de nieuwe Lievekamp en het Golfbad kiezen we voor kwaliteit. We willen hieraan geen concessies doen. Om het betaalbaar te houden is een extra OZB verhoging noodzakelijk.
We houden overigens nadrukkelijk vast aan het uitgangspunt om onze lastendruk minimaal € 22,50 onder het landelijke gemiddelde te houden. Onderstaand geven we een beeld van de lokale lastendruk in 2024 ten opzichte van het landelijke gemiddelde weer.
Lastendruk standaardwoning 2024 | Oss | Landelijk werkelijk |
---|---|---|
Onroerende zaakbelastingen | €403 | €423 |
Afvalstoffenheffing | €292 | €346 |
Rioolheffing | €178 | €225 |
Totaal | €873 | €994 |
De lokale lastendruk is dus ruim € 121 onder het landelijke gemiddelde. Dit is € 99 meer dan de norm uit het coalitieakkoord. Dit bedrag bestaat uit:
- Lagere rioolheffing: € 47
- Lagere afvalstoffenheffing: € 54
- Lagere OZB: € 20
Met de extra verhoging van 5% van de OZB komen we uit op het gemiddelde landelijke niveau in 2024. Deze verhoging van 5% betekent voor een gemiddelde woning een verhoging van circa € 20 op jaarbasis.
Opgemerkt hierbij wordt dat bij de afvalstoffenheffing bepalend is het aantal keer dat een huishouden de container aanbiedt. Het COELO ging in 2023 uit van 11 ledigingen per jaar (korting 27,50) en gaan voor 2024 uit van 10 ledigingen (korting € 37,50). Dit op basis van landelijke CBS cijfers.
In 2024 staan we rond plek 55 op de ranglijst voor de lokale lastendruk (1 is goedkoopste gemeente).
Als we onszelf vergelijken met vergelijkbare gemeenten (G40) ontstaat het volgende beeld:
Het bedrag van onze gemeente klopt hier echter niet helemaal. De woonlasten zijn niet gemiddeld € 851, maar € 873. Dit betekent dat we bij de 8 goedkoopste gemeenten vallen binnen de G40.
- Inzet reserve vluchtelingenopvang
We zetten de opgebouwde reserve vluchtelingenopvang in voor een totaalbedrag van € 12 miljoen, verspreid over de jaren 2025, 2026 en 2027. In 2022 kregen we te maken met de vluchtelingenstroom afkomstig uit Oekraïne. De gemeente Oss heeft tot 1 oktober 2024 de beschikking over het oude belastingkantoor aan de Lievekamplaan voor de opvang van vluchtelingen. Hierna wordt er een nieuwe opvanglocatie gerealiseerd aan de Macharenseweg/Spitsbergerweg. Het Rijk heeft een bekostigingsregeling ontwikkeld waarmee gemeenten in principe schadeloos gesteld worden voor de kosten die zij maken. De afgelopen jaren hebben we een reserve Opvang vluchtelingenopvang opgebouwd omdat we jaarlijkse overschotten hadden in de exploitatie. Wij hebben deze stortingen kunnen doen omdat de gemeente Oss, anders dan andere gemeenten, tijdelijke huisvesting niet heeft gehuurd of gekocht, maar vrij ter beschikking had staan.
We hebben inmiddels een reserve opgebouwd van € 16,3 miljoen per 1 januari 2024. We verwachten in 2024 nog een storting te kunnen doen van € 7,6 miljoen waarna het saldo naar verwachting eind 2024 € 23,9 miljoen bedraagt. Deze reserve kan met € 12 miljoen verlaagd worden. Met het restant is er nog voldoende buffer in de reserve om eventuele risico’s op te kunnen vangen.
Totaaloverzicht per programma
In onderstaande tabel hebben we het financiële totaalbeeld gepresenteerd per programma. Binnen de programma's lichten we alle posten toe.
Bedragen x € 1.000
Omschrijving | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
---|---|---|---|---|---|
Financiële ruimte | -134 | 6.210 | 2.037 | 1.058 | -1.078 |
Prioriteiten kadernota: | |||||
1. Welzijn en Zorg | 0 | 0 | 1.458 | 1.846 | 1.846 |
2. Werk, inkomen en onderwijs | 0 | 0 | 0 | 0 | 700 |
3. Ontmoeten, sport en cultuur | 0 | 650 | 650 | 650 | 650 |
4. Klimaat, energie en openbare ruimte | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. Economie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
6. Stadscentrum | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7. Verstedelijking, wonen en mobiliteit | 0 | 31 | 31 | 31 | 31 |
8. Veilige omgeving | 0 | 195 | 45 | 45 | 45 |
9. Besturen in verandering van tijden | 0 | 1.150 | 608 | 581 | 423 |
10. Financieel beleid | 0 | 766 | 1.356 | 2.618 | 3.560 |
Totale prioriteiten kadernota | 0 | 2.792 | 4.148 | 5.771 | 7.255 |
Maatregelen: | |||||
Extra OZB verhoging 5% | -1.200 | -1.200 | -1.200 | -1.200 | |
Inzet reserve vluchtelingenopvang | -4.000 | -4.000 | -4.000 | 0 | |
Tekort | -134 | 3.802 | 985 | 1.629 | 4.977 |
3. Financiële kaders en uitgangspunten
In het coalitieakkoord ‘Samen Duurzaam Vooruit’ is gekozen voor een degelijk financieel beleid in onzekere tijden. Onze ambitie is om ons huishoudboekje blijvend op orde te houden door een stabiel financieel beleid, heldere afspraken en financiële lenigheid om in te spelen op nieuwe omstandigheden. We willen de lokale lastendruk voor onze inwoners en bedrijven laag houden.
Tegen deze achtergrond gelden de volgende algemene financiële kaders en uitgangspunten:
- Ons financieel beleid blijven we gedegen en solide vormgeven. Echter gezien het ravijnjaar verwachten we niet dat we een programmabegroting 2025-2028 kunnen opstellen die meerjarig (structureel) sluitend is. Afhankelijk van met name de landelijke ontwikkelingen op het gebied van de algemene uitkering (ravijnjaar) en jeugdzorg zullen de financiële ontwikkelingen later dit jaar leiden tot de start van een strategische heroriëntatie (bezuinigingsoperatie). Dit sluit voor een groot deel aan bij het begrotingsadvies vanuit de VNG. We hebben ervoor gekozen om op dit moment nog niet zover gaan om nu een bezuinigingsoperatie te starten. Dit betekent dus dat we bij de programmabegroting een niet meerjarig sluitende begroting zullen presenteren. Dit doen we op druk op het kabinet te houden. We blijven hiermee onverminderd lobbyen voor voldoende compensatie vanuit het Rijk.
- Het financiële kader voor deze kadernota is aangescherpt, zoals eerder in dit hoofdstuk verwoord.
- We hebben een algemene reserve die voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering). Eventuele incidentele ruimte binnen de algemene reserve zetten we in om onze ambities uit het coalitieakkoord waar te maken.
- We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met de programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
- De winsten uit het grondbedrijf zetten we in voor onze omvangrijke ruimtelijke opgaves (ontsluitingswegen, spoorzone, mobiliteitsplan, plan Groen/ blauw/ natuur). Daarbij merken we nadrukkelijk op dat de algemene bedrijfsreserve van het grondbedrijf op dit moment nihil is. Dit betekent ook dat er de komende jaren er geen sprake meer zal kunnen zijn van een afdracht.
- Via actieve lobby en netwerken zetten we in op actief geld van derden te verwerven zoals bijdragen uit landelijke, regionale en Europese fondsen. De landelijke fondsen voor woningbouwimpulsen, volkshuisvesting en klimaat & energie bieden nadrukkelijk kansen.
- We blijven lobbyen voor een financieel robuuste financiering vanuit het gemeentefonds en voor voldoende compensatie van het zogenaamde ravijnjaar vanaf 2026.
Meer specifiek gelden de volgende kaders:
Gemeentelijke belastingen en heffingen
De lokale lastendruk houden we minimaal op € 22,50 onder het landelijke gemiddelde. We blijven uitgaan van 100% kostendekking van tarieven en heffingen. We verhogen de OZB jaarlijks met de inflatie. Voor het jaar 2025 kiezen we voor een totale OZB verhoging van 8,3% bestaande uit:
- verwachte inflatie 2025 vanuit het CPB: 3,3%
- extra verhoging van de OZB met 5%.
Prijsontwikkeling
Het CPB verwacht in 2025 voor de overheidsuitgaven een prijsontwikkeling van 2,2% (prijs overheids-consumptie netto materieel). Voor de loonontwikkeling gaan ze uit van 4,4% (prijs overheidsconsumptie beloning werknemers). Gezien de huidige ontwikkelingen in de wereld zit hierin een behoorlijk risico.
In de jaarlijkse meicirculaire van het gemeentefonds krijgen gemeenten in principe geld voor de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Vanuit de meicirculaire zetten we daarom de noodzakelijke bedragen apart om loon- en prijsstijgingen op te kunnen vangen.
Gesubsidieerde instellingen
Bij gesubsidieerde professionele instellingen is in zijn algemeenheid sprake van een 80/20-verhouding tussen het loongevoelige en prijsgevoelige deel van de uitgaven. Voor budgetsubsidies wordt voor de compensatie van loonstijging uitgegaan van de specifieke CAO-ontwikkelingen per sector en voor de compensatie van prijsstijging wordt uitgegaan van een inflatie van 2,2% (% overheidsconsumptie netto materieel 2025).
Bij de overige subsidies zoals professionele instellingen zonder budgetovereenkomst en niet-professionele organisaties wordt ook dit percentage van 2,2% voor prijscompensatie gehanteerd.
Post onvoorzien
In de begroting hebben we een jaarlijkse post onvoorzien van € 300.000 opgenomen. Dit bedrag kan door het college gedurende het jaar ingezet worden voor incidentele tegenvallers. Criteria daarvoor zijn:
- onuitstelbaar
- onvermijdbaar
- onvoorzienbaar
De verantwoording van de inzet van deze post nemen we op in de reguliere planning- en controldocumenten.
4. Stappenplan richting sluitende begroting 2026
We moeten ons gaan voorbereiden op maatregelen om te komen tot een gezonde financiële positie.
De volgende stappen gaan we hierin zetten:
A. Kadernota en op weg naar de programmabegroting 2025-2028
- Aanscherpen financiële koers
Met tekorten voor alle jaren moet onze financiële koers richting de begroting 2025 aangescherpt worden, zoals we die in deze kadernota hebben verwoord. Er is geen tot nauwelijks ruimte voor nieuw beleid. Nieuwe wensen moeten in principe binnen bestaande budgetten worden opgelost. Uitzondering hierop zijn wettelijke verplichtingen, risicoposten en een aantal posten waarvan we het toch noodzakelijk vinden om hiervoor geld uit te trekken. Deze posten verhogen de bezuinigingsopgave richting de toekomst.
- Extra OZB verhoging van 5%
In deze kadernota doen we het voorstel om de OZB met 5% extra te verhogen. Dit is noodzakelijk om vast te kunnen houden aan onze ambities. De gemiddelde lokale lastendruk ligt ondertussen ook ver onder het landelijke gemiddelde.
- Ruimte uit de begroting
We gaan richting de begroting kritisch gaan kijken naar de overschotten die de afgelopen jaren in de jaarrekeningen aanwezig waren. Dit om “de lucht” uit de begroting te halen. Specifiek kijken we naar de volgende posten:
- Programma 2. Werk, Inkomen & Onderwijs: minimabeleid en peuteropvang
- Programma 3. Ontmoeten, sport en cultuur: huuropbrengsten sporthallen/ - zalen en terreinen, energiekosten sporthallen en zalen, ondersteuning en uitvoering evenementen, MFA’s / buurthuizen hogere opbrengsten energieafrekeningen en exploitatiebijdragen.
- Programma 4. Klimaat , energie en openbare ruimte: IUP projecten (planning), openbaar groen (huur en pachtopbrengsten/ houtopbrengst), afvalinzameling bedrijven, compostering, wegen (kosten herbestrating, nutsvoorzieningen/ opbrengsten nutsbedrijven/ lichtreclame).
- Programma 7. Verstedelijking, wonen en mobiliteit: woonwagens/ standplaatsen (investeringslasten).
- Programma 9. Besturen in verandering van tijden: kosten postbezorging, budgetten wijkgericht werken.
- Kritische blik reserves
Jaarlijks kijken we kritisch naar de reserves. Echter gezien de financiële krapte gaan we dit richting de programmabegroting 2025-2028 extra kritisch doen. We hebben daarbij specifiek aandacht voor:
- actuele bestedingsplannen voor de volgende reserves:
- Beschermd wonen
- Bestaanszekerheid
- Integraal voorzieningenbeleid
- Carnavalsloodsen
- Verduurzaming maatschappelijk vastgoed
- Huisvesting schoolgebouwen
- Woonwagens
- Klimaatadaptatie
- Geluid
- Openbare verlichting
- Investeringsfonds duurzaamheid
- Investeringsfonds Stadshart
- WW lasten
- WGA
- uitwerken van een strategisch kader, inclusief globale financiële doorkijk voor de reserves die gekoppeld zijn aan onze grote ruimtelijke ambities:
- Reserve binnenstedelijke transformatie
- Reserve bovenwijkse voorzieningen
- Reserve mobiliteit
- Reserve verbetering fysieke kwaliteit leefomgeving
- Reserve strategische aankopen
- Lobby richting het Rijk
Samen met VNG en andere gemeenten blijven we lobbyen voor een duurzame financiering van gemeenten.
- Bestuursopdracht jeugdzorg/sociaal domein
In deze kadernota hebben we in programma 1. Welzijn en Zorg een specifieke bestuursopdracht geformuleerd op het gebied van kostenbeheersing jeugdzorg en het sociaal domein. Kern hiervan is
- een veel diepgaandere analyse van de kostenstijging in 2023, met daarbij aandacht voor de mogelijkheden van kostenbeheersing of kostenreductie.
- voor het najaar 2024 een meer fundamenteel onderzoek naar kostenbeheersing in het sociaal domein.
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de programmatekst.
- Investeringsplan maatschappelijk vastgoed
We hebben een inschatting gemaakt van de verwachte investeringskosten voor de projecten voor maatschappelijk vastgoed voor komende planperiode. We zien een forse stijging van de investeringen. Op basis van de huidige planning verwachten we dat we de jaarlijkse investeringskosten tot en met het jaar 2027 op kunnen vangen binnen de begroting, Vanaf 2028 verwachten we een jaarlijks tekort van minimaal € 0,7 miljoen (dit zal mogelijk verder stijgen de jaren erna). Gezien de financiële positie stellen we voor om de opdracht mee te geven om een aantal scenario's/opties uit te werken richting de programmabegroting 2025-2028:
- Een actueel investeringsplan met de benodigde investeringen (dit kost dus ongeveer € 0,7 miljoen extra).
- Een voorstel voor een investeringsplan waar géén kostenstijgingen uit voortkomen.
- Een voorstel voor investeringsplan waarbij de kostenstijgingen beperkt blijven tot 50% van het eerder genoemde bedrag van € 0,7 miljoen.
Richting de begroting kunnen hier dan keuzes in gemaakt worden.
Voor een verdere toelichting verwijzen we naar programma 2.
- Extern advies financiering langere termijn
De komende jaren investeren we fors. Deze grote investeringen leiden er toe dat we ook veel geld voor langere termijn moeten gaan lenen. De financieringsbehoefte voor de komende jaren bedraagt in totaal circa € 280 miljoen.We hebben een extern adviesopdracht uitgezet hoe we hieraan optimaal invulling kunnen geven. Dit om te komen tot risicospreiding en mogelijk ook een rentevoordeel.
- Herziening parkeerbeleid
Voor de realisatie van een hoogwaardige parkeervoorziening aan de Raadhuislaan is herziening van ons parkeerbeleid noodzakelijk om deze parkeervoorziening financieel haalbaar te maken. Dit betekent dat we nadrukkelijk moeten kijken naar de hoogte van de parkeertarieven, de parkeertijden en het parkeervergunningengebied.
- Kritische blik autonome kostenstijgingen
In deze kadernota staan nog diverse posten op PM. We kijken richting de programmaposten extra kritisch naar deze posten en ook naar andere autonome kostenstijgingen.
B. Strategische heroriëntatie naar de kadernota 2026-2029
- Strategische heroriëntatie
We gaan aan de slag met een strategische heroriëntatie met als doel te komen tot bezuinigingen. We starten dit traject op in het naar van 2024 en de resultaten hiervan zijn zichtbaar zijn in de kadernota 2026.
We willen bezuinigingen vanuit een strategische visie. Bezuinigingen moeten onze lange termijn doelstellingen ondersteunen en als dat niet haalbaar in ieder geval niet belemmeren. Deze strategische visie is vertrekpunt voor de te realiseren bezuinigingen. We maken gebruik van externe rapporten, zoals een rapport van de VNG over de beïnvloedbaarheid van begrotingsposten (VNG document “Taken en middelen in balans”).
5. Kader vanuit de provincie
We presenteren een kadernota met jaarlijkse tekorten. De programmabegroting 2025-2028 zal naar verwachting hetzelfde beeld geven. De provincie is onze toezichthouder, die kijkt of onze begroting structureel in evenwicht is. Ondanks dat alle begrotingsjaren negatief zullen zijn, verwachten we dat de provincie akkoord gaat met deze uitkomsten en dat de toezichtsvorm gelijk blijft met die van voorgaande jaren.
Hoe komt dit?
De provincie kijkt straks bij de programmabegroting eerst naar het jaar 2025. Daarbij kijken ze in dat jaar of de jaarlijkse structurele opbrengsten gelijk zijn aan de structurele kosten.
In de programmabegroting 2025 hadden we incidentele kosten in de begroting zitten ter hoogte van circa € 15 miljoen. Belangrijke posten daarin waren:
- reservering voor mobiliteitsopgave: € 8 miljoen;
- reservering voor reserve binnenstedelijke transformaties: € 5 miljoen
- nieuwe kantoorinrichting gemeentehuis: € 1 miljoen
- Meekoppelkansen waterveiligheid en impuls klimaatadaptatie: € 1 miljoen
Deze € 15 miljoen corrigeren ze op het eindsaldo van de begroting 2025. Zolang dit saldo in 2025 positief is, is dit voor de provincie voldoende.
Uiteraard betreft dit slechts het oordeel van de provincie en moeten we via een strategische heroriëntatie aan de slag om het structurele tekort in de jaren erna op te lossen.